DESMOND staat voor Diabetes Education and Self Management for Ongoing and Newly Diagnosed. DESMOND is ontstaan in oktober 2002, als gezamenlijke inspanning van een multidisciplinaire groep van mensen werkzaam op verschillende locaties in Groot-Brittannië. DESMOND is in heel Groot-Brittannië en in Ierland landelijk geïmplementeerd en wordt structureel gefinancierd. Vanuit ruim 90 locaties door het hele land wordt de cursus georganiseerd (www.desmond-project.org.uk). DESMOND is ook in Australië beschikbaar (www.diabeteswa.com.au).

Er zijn verschillende onderzoeken naar de effecten van DESMOND uitgevoerd. Er bleek een significant effectief op veranderen van cognitie en overtuigingen over diabetes, zonder negatieve effecten op het welbevinden van de patiënt (Skinner e.a. 2006). Een RCT onderzoek laat zien dat DESMOND ten opzichte van reguliere zorg na 12 maanden meer gewichtsverlies geeft, effectiever is in het stoppen met roken, zorgt voor minder depressieve gevoelens en zorgt voor meer begrip van inhoud en gevolgen van diabetes (Davies e.a. 2008). Ook zijn er gunstige resultaten m.b.t. kosteneffectiviteit van DESMOND als eenmalige educatie gevonden (Gillet e.a. 2010).

Recent onderzoek naar de lang termijn effecten van DESMOND laat zien dat na 3 jaar deze effecten grotendeels verloren zijn gegaan. Van andere vergelijkbare ZME programma’s is het langer termijn effect na 3 jaar niet bekend. (Khunti e.a. 2012). Bij het programma Doelbewust is gekeken of het aanbieden van ‘booster’ sessies op 1, 3 en 5 maanden na de interventie extra resultaat gaf. Dit bleek niet het geval. Meer educatie leidt dus niet altijd tot meer resultaten, in ieder geval niet zo kort na de cursus (Thoolen e.a. 2007, Kroese e.a. 2012). Zelfmanagementeducatie lijkt niet als een injectie te kunnen worden toegepast met een blijvend resultaat. Verankering in de gehele diabeteszorg lijkt een voorwaarde voor succes (Snoek 2012). Er is alle reden om onderzoek te doen naar mogelijkheden om bereikte gedragsveranderingen na ZME op langere termijn vast te houden (Khunti e.a. 2012, Snoek 2012).